Dorstig naar de komst van de verlosser

Deel dit

بِسْمِ اللَّهِ الرَّحْمَـٰنِ الرَّحِيمِ

Snakte ik maar naar de Imam van mijn tijd, zoals ik snak naar een slokje water!

De heilige maand Ramadan is aangebroken. De maand van bezinning, spiritualiteit en ontwikkeling. Een maand waarin oude gewoontes kunnen worden doorbroken en nieuwe gewoontes kunnen worden aangeleerd. Het is de maand waarin wij onszelf onthouden van eten, drinken en andere zaken die normaliter toegestaan zijn.

De heilige maand Ramadan leert ons zelfbeheersing. Onze ziel en ons lichaam worden getraind om verlangens en verleidingen te weerstaan. Verder leert deze maand ons dankbaarheid. Dankbaarheid jegens Allah (swt) voor alle voorzieningen die Hij ons heeft geschonken, maar waar wij zelden bij stilstaan.

In deze heilige maand onthouden wij ons van de meest essentiële behoefte: eten en drinken. Het is best een zware uitdaging om ruim 16-17 uur niet te kunnen eten en drinken. Hoewel wij ons geduld soms verliezen en het wachten tot de iftar zat raken, is er toch enigszins een gevoel van opluchting en zekerheid, omdat wij weten dat zodra de adhan voor het avondgebed ingaat, wij onze honger en dorst kunnen lessen.

Ondanks het feit dat wij weten, dat er aan het eind van de dag een maaltijd voor ons klaarstaat, is ons verlangen naar een lekkere warme maal of een slokje koud water toch groot.  Zo groot dat wij gedurende dag aan niks anders kunnen denken. Onze gedachten is alleen maar bij de iftar. Wat zal ik vanavond gaan eten, waar heb ik vanavond zin in? 

Wij wachten vol smacht op de iftar, maar hoe zit het met ons verlangen naar de redder van onze tijd, al-Imam al-Mahdi (af).

In hoeverre staan wij dagelijks stil bij het grootste gemis in ons leven. De brug tussen ons en onze Schepper, Allah (swt).  De wereld om ons heen wordt met de dag chaotischer en donkerder, maar ons verlangen naar verlichting blijft uit. De wereld schreeuwt om rechtvaardig leiderschap en verlossing, maar verlangen naar de leider en verlosser blijft uit.

De heilige Profeet (saw) heeft gezegd: ’’De beste daad is het wachten op de wederkomst.’’ (1)

RasulAllah (saw) doelde hiermee op de komst van autoriteit van Allah (swt) op aarde, al-Hojjat ibn al-Hassan al-Askari (af). Maar wat wordt er bedoeld met wachten?

Wachten kan op twee verschillende manieren worden benaderd, negatief of positief. Laten wij het vasten als voorbeeld nemen. Wij kunnen ons tijd verdoen, achteroverleunen en continu denken aan de honger en dorst en de uren aftellen tot de iftar aanbreekt. Of wij kunnen onze tijd nuttig besteden en werken aan onze relatie met Allah (swt) door middel van kennis vergaren, de Koran reciteren, reflecteren op onze daden, vragen om vergiffenis en het helpen van mensen.

Zo kunnen wij ook wachten op de Imam al-Mahdi (af), door achterover te zitten, hopend op een wonder zonder daadwerkelijk actie te ondernemen. Of wij bereiden onszelf en onze gemeenschap voor op de komst van imam al-Mahdi (af). Wij maken de weg vrij van obstakels en belemmeringen om onze imam te helpen.

Het begint allemaal bij ons verlangen naar de komst van de heilige Imam (af). Hoe groot is ons verlangen en in hoeverre wachten wij echt op zijn komst?

Een mooi verhaal ter afsluiting:

Op een dag kwam een man naar een grote geleerde. Hij vroeg aan de geleerde: ”Ik wil heel graag imam al-Mahdi (af) in mijn droom zien. Wat moet ik hiervoor doen?” De geleerde zei: ”Eet drie dagen achter elkaar vis zonder water te drinken, dan zal jij de imam zien.” De man ging naar huis en deed wat de geleerde hem vertelde. Hij at elke avond vis en dronk geen water. De eerste twee nachten droomde hij niks, maar op de derde dag zag hij in zijn droom zichzelf en overal water om zich heen. De volgende dag ging hij naar de geleerde en vertelde hem over zijn droom. De geleerde zei: ”De dag dat jij snakt naar de imam (af), zoals jij snakte naar water, is de dag dat jij hem zal zien in jouw droom.

Moge Allah (swt) de komst van Imam al-Mahdi (af) bespoedigen!

(1) Kamaaluddin wa Taamumun Ni’ma vol.2 h.55

Deel dit